Rijkswaterstaat publiceert tussenrapport van Living Lab Heavy Duty Laadpleinen: de praktijk toont aan dat snelladen voor zwaar transport werkt, maar opschaling vraagt om meer samenwerking en regie op netcapaciteit.
Na ruim een jaar praktijkonderzoek is de conclusie duidelijk: laden van elektrische vrachtwagens werkt technisch en logistiek goed. Maar wie het op grote schaal wil uitrollen, loopt al snel tegen grenzen van het stroomnet aan. Dat blijkt uit het eerste tussenrapport van het kennisprogramma Living Lab Heavy Duty Laadpleinen van Rijkswaterstaat, in samenwerking met TNO, ElaadNL en diverse marktpartijen waaronder EVConsult.
Zes operationele laadpleinen zijn het afgelopen jaar intensief gemonitord. Dit betreft locaties van Shell, WattHub, Milence, Truckparking Rotterdam, Brabants Afval Team en CircleK. De data leveren concrete inzichten op in laaddynamiek, energiegebruik en logistieke impact.
“Meten is weten, maar analyseren is nog belangrijker,” zegt projectleider Rob de Groot (Rijkswaterstaat). “Samen met marktpartijen en kennisinstellingen TNO en ElaadNL hebben we de praktijkdata omgezet in concrete handvatten. Deze bevorderen de opschaling van laadinfra voor zwaar transport.”

Energie cruciaal voor businesscase, maar netcapaciteit onzeker
Tot 50 procent van de totale kosten van een laadplein wordt bepaald door energie: zowel de netaansluiting (capex) als het inkopen van stroom (opex). En juist daar knelt het: door netcongestie krijgen laadpleinexploitanten vaak geen duidelijkheid over aansluitmogelijkheden. Zonder voldoende zekerheid stokt de opschaling.
Tegelijkertijd biedt de inzet van laadpleinen juist kansen om netcongestie tegen te gaan, bijvoorbeeld via slim laden of integratie met lokale energieopwekking en -opslag.
Belangrijkste onderzoeksbevindingen
- De laadinfrastructuur functioneert betrouwbaar. In de praktijk kunnen e-trucks vaak binnen 30 tot 45 minuten voldoende laden om hun dagelijkse ritten volledig elektrisch te rijden met de huidige inzet van voertuigen.
- Tijdens een stresstestweek met vrachtwagens van DAF, Mercedes, Volvo en Renault vonden 70 laadsessies plaats binnen 45 uur, goed voor 3.000 kilometer rijden. Uit deze tests bleek onder meer dat technische optimalisatie mogelijk is om bij gelijktijdig laden maximaal vermogen te leveren.
- Reserveringssystemen zijn met de huidige bezettingsgraad nog niet noodzakelijk of wenselijk, maar dit kan in de toekomst veranderen.
“We weten nu hoe we als gemeente slimme laadinfrastructuur kunnen koppelen aan beleid en praktijk. En hoe je daarop regie kunt nemen in de energietransitie,” aldus Aard van Weezel (Brabants Afval Team, Tilburg).
Samenwerking als sleutel tot standaardisatie en versnelling
De kracht van het Living Lab zit in het bundelen van praktijkervaringen van publieke en private partijen. Die samenwerking zorgt voor benchmarking, uitwisseling van kennis en het gezamenlijk bepalen van standaarden.
“We waarderen het enorm dat we onderdeel zijn van Living Lab en kennis kunnen delen met andere marktpartijen,” zegt Gerben van den Berg (WattHub). “Het geeft ons een benchmark voor hoe we ervoor staan in een markt die aan de vooravond staat van groei. We bepalen nu samen hoe we de industrie moeten vormgeven: van infrastructuur en bewegwijzering tot reserveringssoftware. Dat is de kracht van het collectief.”
Volgende fase: van pilot naar praktijk
De tussenrapportage markeert de helft van het kennisprogramma. In 2026 wordt de monitoring voortgezet, met een eindrapport in 2027. Maar de urgentie om nu al op te schalen is groot.
Wil je weten wat dit betekent voor jouw gemeente, logistiek bedrijf of laadpleininitiatief?
EVConsult helpt je met:
- Strategische keuzes omtrent laadpleinlocatie en -inrichting gegeven netcongestie
- Businesscase-analyse en inkoopadvies
- Begeleiding bij vergunningen, subsidies en exploitatie